(JB) Ik kreeg een hooikoortsaanval in de stoptrein. Twintig keer krachtig niezen in drie minuten. Geen zakdoek, handen onder het snot. De vrouw tegenover leefde mee. „Gezondheid.” „Dank u wel.”
„Gezondheid.” „Dank u wel.”
„Gezondheid.” „Ja, laat maar.”