Als het opspuiten van de stembanden onder plaatselijke verdoving door een keel-neus-oorarts (KNO-arts) met u is besproken, dan kunt u op deze plaats meer informatie lezen over de behandeling. Hebt u er nog nooit mee te maken gehad, maar wilt u er wat meer over weten, dan geldt hetzelfde. Het is goed daarbij te bedenken dat het gaat om algemene informatie. Omstandigheden en ervaringen kunnen van patiënt tot patiënt verschillen.
Inleiding
Op deze pagina vindt u algemene informatie over het poliklinisch opspuiten van een of beide stembanden. Het opspuiten wordt in de medische taal ook wel ‘augmenteren’ genoemd.
Waarom stembanden opspuiten (augmentatie)
Het doel van de behandeling is het verbeteren van de stem. Uw arts heeft bij u geconstateerd dat de stembanden niet goed sluiten bij geluid maken en praten. Als de stembanden niet goed sluiten is het spreken vaak erg vermoeiend. Spreken kost veel energie. Het niet goed sluiten van de stembanden kan ontstaan bij een verlamming van een van de stembanden (zie eenzijdige/dubbelzijdige stemband stilstand), maar kan ook het gevolg zijn van het ouder worden, doordat de spier in de stembanden minder krachtig wordt (presbyfonie).
Kijk voor meer informatie hierover onder het kopje: algemene uitleg over stemaandoeningen.
Om de sluiting te verbeteren zal uw arts een vulmiddel (“filler”) in de stemband(en) spuiten. Door de opspuiting (augmentatie) van de stembanden kan de sluiting worden verbeterd, waardoor het vaak minder vermoeiend is om te spreken. Tevens verbetert vaak de hoestkracht. Het opspuiten (augmentatie) van de stembanden kan zowel onder lokale als algehele verdoving plaatsvinden.
Kijk voor meer informatie over het opspuiten (augmentatie) van de stembanden onder algehele verdoving bij het kopje: opspuiten stembanden onder algehele verdoving.
De behandeling
Het opspuiten op de polikliniek gebeurt onder plaatselijke verdoving. Dit betekent dat u geen narcose krijgt, maar dat het strottenhoofd tijdelijk verdoofd wordt. De verdovings- en opspuitprocedure kan op verschillende manieren uitgevoerd worden en het verschilt per kliniek hoe dit gebeurd. Vraag dit na bij uw KNO-arts.
De verdoving
Het strottenhoofd wordt eerst verdoofd, zodat het opspuiten van de stemband(en) niet pijnlijk is. Door de verdoving wordt het gevoel tijdelijk uitgeschakeld en voelt de keel dik aan. Het verdoven kan met een aantal injecties in de hals (figuur 1), met een spray via de mond of met een spray via de flexibele slang van de camera (figuur 2). U bespreekt met uw KNO-arts wat de beste manier van verdoven is in uw geval.
Figuur 1: Verdoving van het strottenhoofd met een injectie in de hals.
Figuur 2: Schematische weergave van de verdoving van het strottenhoofd via een spray die toegediend wordt via een dun slangetje, door een werkkanaaltje in de flexibele camera.
Het opspuiten
Het opspuiten kan op verschillende manieren en is van verschillende factoren afhankelijk, zoals uw anatomische bouw of de beschikbare apparatuur. Vraag dit na bij uw KNO-arts.
Met iedere methode wordt hetzelfde doel bereikt: het opspuiten van de stemband. Na de verdoving wordt het vulmiddel ingespoten in de stemband terwijl de KNO-arts kijkt naar de stembanden, zodat hij kan zien wat er tijdens het opspuiten gebeurt.
Het opspuiten van de stembanden kan op drie verschillende manieren:
1. Opspuiten met behulp van een flexibele scoop
Met behulp van “fiberlaryngoscopie” (een dun slangetje met een kleine camera en een klein werkkanaaltje waardoor de opspuitvloeistof kan worden toegediend) door de neus kijkt de KNO-arts naar de stembanden. De opspuitvloeistof wordt in de stembanden gespoten met een dun slangetje dat via een werkanaal in de flexibele camera de stembanden kan bereiken.
2. Opspuiten met behulp van een starre scoop
Met behulp van een “starre” camera wordt via de mond naar de stembanden gekeken, zodat de KNO-arts kan zien wat er tijdens het opspuiten gebeurt. De KNO-arts zal dan met een spuit via de mond de stembanden opvullen.
3. Opspuiten via de hals
Met behulp van een flexibele camera kan de KNO-arts naar de stembanden kijken. De opspuitvloeistof wordt met een spuit in de hals in de stembanden gespoten.
Tijdens het opspuiten is het van belang dat u probeert om niet te slikken. De gehele procedure duurt gemiddeld een kwartier. Het daadwerkelijke opspuiten een paar minuten.
Het vulmiddel
Meestal wordt bij het poliklinisch opspuiten een kortwerkend vulmiddel gebruikt. Dit middel blijft gemiddeld drie maanden in de stembanden aanwezig, waarna het geleidelijk door het lichaam wordt afgebroken en opgenomen. Dit betekent dat het effect van de opspuiting weer langzaam verdwijnt. In enkele gevallen kan gekozen worden voor een langer werkend middel (1 jaar). De ingreep met het langere vulmiddel vindt soms plaats op de operatiekamer onder narcose.
Na de ingreep
Het kan zijn dat u de eerste dagen na het opvullen van de stemband een slechtere stem heeft. Dit heeft te maken met het verspreiden van het vulmiddel in de stemband. Ook moet het vulmiddel goed gaan meetrillen met de stembanden. Om ervoor te zorgen dat u zo min mogelijk klachten heeft is het belangrijk dat u veel praat. In sommige gevallen krijgt u ook oefeningen van een logopedist mee die u na de ingreep 2 keer per dag uitvoert (5 minuten per keer).
Risico’s van de ingreep
Bij elke behandeling aan de stembanden is er een kleine kans op complicaties.
Het kan soms voorkomen dat het vulmiddel op de verkeerde plaats in de stemband terecht komt. Meestal heeft dit geen consequenties. Een enkele keer is het nodig om dit (later) te verwijderen.
Er bestaat ook een klein risico op een nabloeding. Dit komt echter maar heel weinig voor. Indien u bloedverdunners (antistollingsmiddelen), zoals Ascal (carbasalaat calcium), Aspirine (acetylsalicylzuur), Plavix (clopidogrel), Marcoumar of Sintrom gebruikt is het belangrijk om dit aan te geven bij uw KNO-arts. Bij voorkeur worden deze middelen gestaakt voor de ingreep. Het kan voorkomen dat u niet mag stoppen met de antistolling. In sommige gevallen kan dan in overleg met de KNO-arts alsnog gekozen worden voor een poliklinische opspuiting. In andere gevallen moet voor een andere methode worden gekozen. Het is belangrijk dat uw KNO-arts op de hoogte is van uw bloedverdunner.
Veel gestelde vragen na de behandeling
Ik heb het gevoel dat er iets in mijn keel zit, maar krijg het niet weggekucht?
Wat u voelt is het vulmiddel dat in uw stemband zit. In het begin kunt u dit voelen. Vaak went u hier snel aan als u weet wat er aan de hand is. Probeer niet te kuchen.
De KNO-arts heeft verteld dat er een kleine bloeding is ontstaan tijdens het opspuiten, is dit erg?
In principe hoeft dit geen probleem te zijn. Het kan wel betekenen dat het iets langer duurt voordat uw stem verbetert.
Na het opspuiten word ik steeds benauwder, wat moet ik doen?
Als u merkt dat u benauwd wordt of dat u ademhaling hoorbaar wordt (stridor) is het van belang dat u zo spoedig mogelijk naar de polikliniek Keel-, Neus- en Oorheelkunde komt, zodat er gekeken kan worden of er nog voldoende ruimte is om te ademen. Het kan namelijk zijn dat er door een nabloeding een zwelling in de keel ontstaat die de luchtweg kan bedreigen.
Mijn stem is na het opspuiten slechter, wat nu?
Het kan voorkomen dat de stem tijdelijk slechter wordt. Dit heeft ermee te maken dat het middel in de stemband zich nog moet verspreiden en dat de stemband nog stijver is. Het is daarom van belang dat u veel spreekt en tweemaal daags de oefeningen van de logopedist doet.
Mijn stem klinkt zo gespannen, hoe komt dat?
Doordat de stembanden eerst niet goed tegen elkaar konden komen, heeft u zichzelf aangeleerd om relatief veel kracht te zetten tijdens het spreken. Nu de stemband is opgevuld komen de stembanden veel makkelijker tegen elkaar. Als u dezelfde kracht als voorheen gebruikt tijdens het spreken, klinkt de stem geknepen. Probeer daarom meer ontspannen te spreken.
Verantwoording
Deze patiëntinformatie betreft een aangepaste versie van de patiëntenfolder van het Leids Universitair Medisch Centrum.
Slotwoord
Het is niet mogelijk om op deze voorlichtingspagina alle details van het poliklinisch opspuiten van een of beide stembanden te beschrijven. U kunt verdere informatie lezen bij de kopjes van de verschillende aandoeningen en behandelingen.
Het kan zijn, dat u ondanks de uitleg van uw KNO-arts nog vragen heeft of dat u meer informatie wilt. Aarzel dan niet contact op te nemen met uw KNO-arts en om nadere uitleg te vragen. Aan dat verzoek zal graag worden voldaan.
De auteursrechten op de door Medical Visuals vervaardigde illustraties die zijn opgenomen op deze website berusten bij Medical Visuals. Gebruik van deze illustraties door leden van de NVKNO of derden is aan voorwaarden onderhevig. Voor meer informatie kunt u zich wenden tot Medical Visuals (maartje@medicalvisuals.nl).